Wat doen we aan tijd en autonomie op Niekée? Op Niekée werken we steeds vanuit de stelling: “We doen alleen wat goed is voor de leerling”. En wie weet nu het beste wat goed is voor de leerling? Inderdaad de docent. Met deze stelling kom je daarom bij de vraag: “Is dit goed voor het personeel (docent, concierge, administratie, etc.)?”. En zo kwamen we in het managementteam met de vraag hoe we ons personeel het beste in positie te brengen om te doen wat goed is voor de leerling. Momenteel komen een boel twitter-berichten voorbij waarin gesteld wordt dat het gaat om tijd en autonomie.
De tijd die docenten hebben voor hun leerlingen wordt meestal bepaald in het formatieproces. Op Niekée hebben we voor het formatieproces van schooljaar 2016 – 2017 een aantal uitgangspunten geformuleerd.
- Kleine groepen
- Maximaal 24 lessen per docent (1 les = 45 minuten met 83% voor- en nawerk)
- Iedere docent is mentor
- Iedere docent heeft invaluren
- Iedere docent heeft toezicht
- Iedere docent werkt vanuit een team voor een groep leerlingen
Het realiseren van de uitgangspunten is best goed gelukt. Docenten op Niekée hebben dus nu een maximale lesdruk zoals gesteld in de motie van o.a. Paul van Meenen die de tweede kamer in juni heeft aangenomen (maximaal 20 lesuren van 50 minuten per week). Ook de groepen die we op Niekée hebben kunnen formeren zijn relatief klein.
Dan de autonomie. Op Niekée hebben we een duidelijke missie, visie en kernwaarden. Tevens staan de (concrete) doelen voor ons onderwijs vast.
- Leerlingen hebben vertrouwen in zichzelf.
- Leerlingen zijn aan het einde van het schooljaar klaar voor het volgende schooljaar. (In leerjaar 4 dus met diploma en klaar voor MBO of HAVO)
- Het voldoen aan de basiseisen van de inspectie.
Binnen deze missie, visie, kernwaarden en de concrete doelen bepalen docenten hoe zij het onderwijs vorm willen geven. Dit gebeurt vanuit teams docenten die zich verantwoordelijk voelen voor een groep leerlingen. Afgelopen schooljaar hebben veel teams hierbij ervaring opgedaan met het agile / scrum framework om ontwikkelingen concreet en zichtbaar te kunnen maken, werk te kunnen verdelen en voortgang te kunnen borgen. Docenten bepalen hierbij de prioriteiten in de ontwikkeling, wie welke taken oppakt en hoeveel taken er tegelijk opgepakt kunnen worden. Ook het facilitaire team werkt zo.
Als managementteam volgen we deze ontwikkelingen van de teams. Tevens houden we in beeld hoe de ontwikkelingen zijn van de opbrengsten van de leerlingen. Dit bespreken we periodiek met de docenten en teams.
Hoe zorgen we er nu voor dat onze collega’s de ontwikkelingen die zij willen realiseren ook waar kunnen maken. De innoverende aanpak vergt een boel kennis en vaardigheden van de collega’s. Op dit moment weet ik nog niet hoe we collega’s kunnen bewegen om deze kennis en vaardigheden op te gaan doen. Weten zij welke kennis en vaardigheden zij moeten ontwikkelen, welke mogelijkheden daartoe zijn en hoe ze hieraan deel kunnen nemen? We vragen dit uiteraard in de IPB gesprekken. De moeilijkheid voor mij ligt er in dat ik collega’s deze professionaliseringsactiviteiten niet wil opdringen. De vorige paragraaf autonomie betekent voor mij namelijk ook dat collega’s hierin eigen keuzes maken en daarmee ook keuzes waar ik het niet altijd eens ben.
De komende tijd dus op zoek naar manieren om collega’s nog meer te bewegen om nieuwe kennis en vaardigheden op te doen. Ideeën?
Comments